Tip 1: Houd de lont kort.
Knip de lont vóór iedere keer branden tot 1 cm kort. Zo zorg je ervoor dat de vlam niet te hoog wordt, en als de vlam kleiner blijft betekent dat uiteindelijk ook meer branduren. Want hoe hoger de vlam, hoe heter de kaars en hoe sneller hij dan dus opbrandt.
Tip 2: Brand je kaars niet langer dan 4 uur achter elkaar.
Als je een kaars langer dan 4 uur achter elkaar brand, wordt de kaars steeds heter, waardoor de was sneller smelt. Dan komt er steeds meer lont vrij en wordt de vlam groter. Als de vlam groter wordt bestaat de kans dat hij gaat roken. Daarom is het ook belangrijk om regelmatig de lont kort te knippen.
Tip 3: Plaats je kaars op een vlakke ondergrond.
Dit doe je om te voorkomen dat de kaars omvalt en er brand ontstaat.
Tip 4: Brand de kaars niet helemaal op.
Laat altijd een klein laagje kaarsvet over als de kaars bijna op is. Dit omdat de kaars dan nog heter wordt en misschien wel het gene kan beschadigen waar de kaars op staat. Het blijft toch vuur en je moet daar altijd mee oppassen. Dus voor de veiligheid laat je altijd een klein laagje over voordat je de kaars voor de laatste keer uitmaakt.
Tip 5: Doof de kaars NOOIT met water.
Als je een kaars probeert te doven met water kan het kaarsvet gaan spetteren, en de vlam kan nog groter worden. Doof altijd met een kaarsen dover.
Op deze manier maak je het branden van kaarsen zo veilig mogelijk.
Veel plezier met het shoppen van je kaarsen!
Reactie plaatsen
Reacties